The origin of life
A cell with a protective membrane surrounding free-floating genetic material: that’s how simple the earliest lifeforms were built. The cells were able to absorb elements such as iron or chemical compounds such as ammonia and use them for energy production. The resulting waste products were then released.
These single-celled organisms lived free-floating in the water column. Or they colonised the seabed in large numbers and formed microbial mats, for example at submarine hydrothermal vents. Fossils of such mats can be up to 3.8 billion years old – the oldest traces of life that we know of. Incidentally, organisms of this most basal kind, such as bacteria, still exist today.
Het eerste leven
Een cel met een beschermend omhulsel en vrij zwevend genetisch materiaal binnenin: zo eenvoudig was het vroegste leven opgebouwd. De cellen konden elementen zoals ijzer of chemische verbindingen zoals ammoniak opnemen en daaruit energie produceren. De daarbij geproduceerde afvalstoffen werden weer vrijgegeven.
Deze eencellige organismen leefden vrij zwevend in het water. Of ze koloniseerden de zeebodem in grote aantallen en vormden regelmatige matten, bijvoorbeeld bij onderzeese warmwaterbronnen.
Fossielen van dergelijke matten zijn tot 3,8 miljard jaar oud – de oudste sporen van leven die we kennen. Overigens bestaan wezens in deze meest primitieve vorm nog steeds, bijvoorbeeld bacteriën.