Tamed or already domesticated?
How can plants and animals be even more useful? This question was already on the minds of the earliest farmers. They selected particularly productive and strong wild plants and animals, isolated them and bred new generations. In the process, the genes of the plants and animals change and this is passed on to the offspring. In this way, desirable traits such as size, seed quantity or behavior were promoted over decades and centuries. This is called domestication.
This should not be confused with taming. The latter goes much less far: taming means tying an individual animal to the home. Targeted breeding, however, does not take place.
Getemd of al gedomesticeerd?
Hoe kunnen planten en dieren nog nuttiger zijn? Deze vraag speelde al bij de eerste boeren. Zij selecteerden bijzonder productieve en sterke wilde planten en dieren, isoleerden ze en kweekten nieuwe generaties. Daarbij veranderen de genen van de planten en dieren en dit wordt doorgegeven aan het nageslacht. Op die manier werden gewenste kenmerken zoals grootte, hoeveelheid zaad of gedrag gedurende decennia en eeuwen bevorderd. Dit wordt domesticatie genoemd.
Dit moet niet verward worden met temmen. Dat laatste gaat veel minder ver: bij het temmen gaat het om het binden van een individueel dier aan huis. Selectief fokken vindt echter niet plaats.